De ministers van EZ en I&M hebben onlangs de Ontwerp-structuurvisie windenergie op land uitgebracht. Zonder zich aan de onopgeloste fundamentele problemen van windenergie te storen, scheppen zij hiermee het kader waarmee 6000 MW aan windmolens op land gerealiseerd moeten worden.

 
De Structuurvisie werd vorig jaar september door de twee ministers aangekondigd. Het NKPW maakte daarna, samen met 87 andere groeperingen, van de gelegenheid gebruik een zienswijze op dit voornemen in te dienen. Daarin vroegen wij aandacht voor het feit dat onvoldoende inzicht bestaat in de netto opbrengst van windenergie. Ook vroegen wij aandacht voor de geluidsnormen voor windturbines. Omdat met de nieuwe regels, zonder dat de minister van I&M dat bedoeld had, een aanzienlijke versoepeling van de geluidsnorm is ingevoerd, verzochten wij om bij nieuwe plannen de geluidsbelasting aan zowel de nieuwe als de oude norm te toetsen. Vele anderen brachten in hun zienswijzen dezelfde onderwerpen ter sprake.
 
Bij lezing van de Nota van antwoord en de Ontwerp-structuurvisie blijkt dat op geen enkele wijze inhoudelijk op onze zienswijze is gereageerd. De vraag naar de netto opbrengst wordt beantwoord door te verwijzen naar het Energierapport van EZ, waarin de vraag in het geheel niet aan de orde komt. Op de onbedoelde verruiming van de geluidsnormen komt de Nota van antwoord niet verder dan een beschrijving van de nieuwe regels, zonder echter inhoudelijk op de kritiek in te gaan. 
 
De 88 groeperingen, waaronder het NKPW, hebben opnieuw een zienswijze ingediend, nu op de Ontwerp-structuurvisie. Daarin verzoeken wij de ministers om alsnog een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de werkelijke netto brandstofbesparing en CO2 reductie, en verdere uitgaven voor wind-op-land uit te stellen totdat hierover aan de hand van de Nederlandse praktijkgegevens duidelijkheid zal zijn verkregen. 
 
Wij verzoeken ook terug te keren tot normen die op het omgevingsgeluid zijn gebaseerd, de aloude Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening, die al enkele decennia prima voldoet en die ook nu nog steeds voor alle bronnen van industrielawaai wordt toegepast (behalve voor windturbines dan nu even).
 
Tenslotte pleiten wij voor een maatschappelijk economisch onderzoek dat alle aspecten van wind-energie in beeld brengt, kosten van de elektriciteitsopwekking zelf, maar ook de afgeleide kosten waarvoor de omwonenden komen te staan, zowel materieel als immaterieel van aard.
 
Fred Jansen, 2 juni 2013.