Dit schema van de energiestromen brengt de omvang en aard van de Nederlandse energiebalans in beeld.
Het betreft de situatie in het jaar 2019, de figuur is ontleend aan Compendium voor de Leefomgeving. Bovenaan en links staan de primaire energiedragers: bovenaan de in Nederland gewonnen hoeveelheden en links de import. Rechts staat de export en onderaan het verbruik binnen Nederland. De diktes van de pijlen zijn in verhouding gelijk aan de de energiestromen, uitgedrukt in de eenheid petaJoule (PJ). Eén petaJoule is 278 miljoen kilowattuur (kWu); 2564 petaJoule aan verbruikte energie komt dus overeen met 713,800 miljoen kilowattuur.
De windenergie maakt voor 39 PJ (15 %) deel uit van de 260 PJ hernieuwbare energie.
De betekenis van windenergie is dus uiterst gering in het licht van de energievoorziening van Nederland. Dit leidt tot onze stelling: Windenergie levert een verwaarloosbare bijdrage aan de oplossing van onze energie- en klimaatproblemen.
Nu bestaat het nut van windenergie uit het terugdringen van het verbruik van fossiele brandstoffen en de CO2-uitstoot die hiermee samenhangt. Om het nut te kunnen beoordelen moet dus de opbrengst ervan met het totale energieverbruik worden vergeleken. In 2019 was dat 3992 PJ. Windenergie produceerde toen 39 PJ, of 1,0 % van het totaal. Deze 1,0 % vormt dus het bruto aandeel van windenergie in de oplossing van onze energieproblemen. Het netto aandeel is nog aanzienlijk kleiner (zie hieronder).
In de publieke voorlichting geven de rijksoverheid, energieproducenten en windturbinesector echter een veel rooskleuriger beeld. Toch spreken hun uitspraken onze stelling niet tegen, het verschil zit in wat wel en niet verteld wordt en waaraan de opbrengst wordt afgemeten.
Wie windturbines propageert komt graag met indrukwekkend grote getallen over de opbrengst, en daarom vergelijkt de publieke voorlichting de opbrengst liever met andere gegevens. De 39 PJ windenergie betekent bijvoorbeeld 33 % van de huishoudelijke elektriciteit (86 PJ). Je kunt ook naar waarheid vertellen dat windenergie 16,3 % tot de groene stroom bijdraagt. Dit lijken indrukwekkende prestaties. Ze zijn ook gebaseerd op juiste getallen, die echter ten onrechte suggereren dat windenergie op even indrukwekkende wijze helpt om fossiele brandstoffen te vervangen. En dit laatste is natuurlijk niet juist, de bruto bijdrage blijft maximaal 1,0 %.
Men kan ook berekenen hoeveel CO2 uitstoot wordt vermeden door windenergie. De zaak wordt nu iets ingewikkelder. De tweede figuur (vergroot detail van de eerste figuur) laat zien dat de elektriciteitscentrales 895 PJ aan primaire energie nodig hebben om 423 PJ aan stroom te produceren. In 2019 bedroeg het rendement van de centrales dus 47 %. Als de 39 PJ windenergie in de centrales waren geproduceerd, zou daar dus voor 100/47 x 39 = 83 PJ aan fossiele brandstof voor verbruikt zijn, ongeveer 2 % van de landelijke CO2 uitstoot. Op deze wijze komen de cijfers van de vermeden CO2-uitstoot van windenergie tot stand die het CBS jaarlijks publiceert.
De laatste stap maakt een begin met de CO2-balans van windenergie, maar geeft een veel te rooskleurig beeld van het werkelijke nut. De vermeden CO2 staat namelijk als enige aan de positieve zijde van de balans, maar er zijn een aantal niet te verwaarlozen aftrekposten. Allereerst kost het bouwen, plaatsen, onderhouden en na gedane dienst weer afbreken van een turbine zelf ook energie. Hiermee gaat zo’n 10 tot 15 % van de windenergie verloren. Een veel grotere aftrekpost wordt echter veroorzaakt doordat windstroom, evenals de wind, sterke pieken en dalen vertoont. De gas- en kolencentrales moeten die pieken opvangen en gaan minder rendabel werken, vergelijkbaar met een automobilist die te veel remt en plankgas rijdt. Dit effect veroorzaakt een aanzienlijk verlies aan energie en CO2 winst, een verlies dat wel eens even groot zou kunnen zijn als de totale bruto bijdrage van windenergie.
Windenergie helpt dus niet de energie- en CO2-problemen op te lossen.
Fred Jansen, 22 maart 2022