In 2003 schreef emeritus-hoogleraar hoogspanningstechniek prof. dr.ir. F.H. Kreuger van de Technische Universiteit Delft een boekje ‘Waar staan we met windenergie’. Anno 2008 blijkt er nauwelijks iets veranderd. 

 

 

 

 

 

Ondanks zijn gunstige eigenschappen en ondanks zijn grote populariteit is windenergie niet geworden wat ervan verwacht werd.  De voornaamste oorzaak ligt in de wind zelf: wind blijkt te wisselvallig en te energie-arm te zijn om aan de behoeften van een moderne maatschappij te kunnen voldoen. Daardoor zijn de beoogde effecten op duurzaamheid en milieu gering en de kosten hoog. 

 

 

Wat de beoogde effecten betreft:

 

– Het totaal van alle windparken in Nederland bespaart nauwelijks  op het brandstofver­bruik en de uitstoot van schadelijke gassen in Nederland.

– Zelfs een beoogd mega-windpark in zee, dat twintigmaal zo groot is als alle windparken in Nederland tezamen, blijkt maar een fractie meer op het brandstofverbruik en gasuitstoot te kunnen besparen dan windenergie op land.

– Bouw van windparken vervangt niet de bouw van elektrische centrales: er zijn altijd reserve-centrales nodig om voor elektriciteit te zorgen als er geen of te weinig wind is. De reserve-centrales blijken zelfs meer elektriciteit te leveren dan het bijbehorende windpark: van de produktie blijkt 2/3 uit de centrales te komen en slechts 1/3 uit de wind. 

 

 

Wat de kosten betreft:

 

– Het bovengenoemde mega-windpark in zee vraagt een investering van 15 à 25 miljard Euro, evenveel als 3 à 5 maal de kosten van de Deltawerken. Dit staat in geen verhouding tot de geringe effecten.

– Windenergie blijkt duur te zijn, 2 tot 4 maal zo duur als normale elektriciteit. Het zal blijvend subsidie vragen; thans 65 miljoen Euro, oplopend tot 1 à 2 miljard Euro per jaar. 

 

Rest nog het gevaar van instabiliteit van het elektriciteitsnet. Als men vanwege de kosten zou nalaten om reserve-centrales te bouwen, zullen stroomstoringen niet uit kunnen blijven.