Er waait sinds vanmorgen een andere wind door Houten. De Raad van State heeft het besluit vernietigd van het college van burgemeester en wethouders van Houten van 5 juli 2005, kenmerk MIL/MAN418.

 

In de aanvraag is vermeld dat vergunninghoudster de vrijheid heeft willen houden om na vergunningverlening te bepalen welk type windturbine geplaatst zal worden. De aanvraag vermeldt wel enkele randvoorwaarden, namelijk dat de ashoogte tussen de 85 en 105 meter zal bedragen, en dat de rotordiameter minimaal 70 en maximaal 90 meter zal zijn. Bij de aanvraag heeft vergunninghoudster een akoestisch rapport gevoegd, waarin de geluidbelasting is berekend van de windturbine die binnen deze randvoorwaarden maximaal kan worden gerealiseerd.

 

Naar het oordeel van de Afdeling geeft het louter berekenen van de geluidbelasting van de grootst mogelijke windturbine onvoldoende inzicht in de geluidbelasting die de verschillende typen windturbine – die vergunninghoudster binnen de aangevraagde marges kan realiseren – met zich brengen. Niet duidelijk is of andere typen windturbines, dan waarvan in het akoestisch rapport is uitgegaan, geen hogere geluidbelasting veroorzaken dan de grootst mogelijke windturbine. Verder blijkt uit de aanvraag niet of en zo ja in hoeverre andere typen windturbines slagschaduw zullen veroorzaken.

 

Gelet op deze onduidelijkheden heeft verweerder niet in redelijkheid kunnen oordelen dat de aanvraag voldoende informatie bevat om een goede beoordeling van de gevolgen voor het milieu mogelijk te maken. Door inhoudelijk te beslissen op de aanvraag heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin is bepaald dat het bestuursorgaan bij de voorbereiding van het besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten vergaart, en met het algemeen rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig moet worden genomen.

 

21 juni 2006