De Haagse kort-gedingrechter vindt dat de Minister van Economische Zaken niet hoeft terug te komen op de afschaffing van de milieusubsidies voor stroomproducenten. Dat heeft de rechter uitgesproken in een kort geding dat was aangespannen door een akkerbouwer die in de gemeente Wieringermeer een windmolen wilde bouwen, en de Stichting Natuur en Milieu.  

 

De natuurorganisatie en de akkerbouwer eisten dat de Mep-regeling alsnog gehandhaafd blijft, onder meer omdat het besluit van Wijn onvoldoende gemotiveerd en onrechtmatig zou zijn. Zo is het volgens Natuur en Milieu helemaal niet zeker dat de doelstelling van 9% duurzame energie in 2010 wordt gehaald.

Daarnaast wezen Natuur en Milieu en de Noord-Hollandse boer erop dat de minister en de Tweede Kamer altijd sterk de nadruk hebben gelegd op investeringszekerheid voor duurzame energie en dat deze maatregel daarmee juist in strijd is. Bovendien is de overgangsregeling onvoldoende in de ogen van de klagers.

De rechtbank in Den Haag gaat niet mee in de kritiek op het afschaffen van de Mep. De rechtbank kan alleen maar ingrijpen als een ministeriële regeling "onmiskenbaar onrechtmatig" is. En dat is hier niet het geval, zo oordeelt de rechter. Hij voert daarbij als een belangrijk argument aan dat ook een meerderheid van de Tweede Kamer het eens is met minister Wijn en een motie tegen afschaffing van de Mep van tafel veegde.

Volgens de rechtbank in Den Haag heeft de minister de vrijheid om het Mep-tarief vast te stellen op minimaal nul cent en maximaal tien cent "naar de mate waarin dat nodig is ter bevordering van het aanbod van duurzame elektriciteit". Nul cent is dus ook een mogelijkheid. Aan de vraag of de doelstelling van 9% in 2010 al dan niet wordt gehaald, waagt de rechter zich niet. Of de prognose juist is, kan de rechtbank in een kort geding niet vaststellen. Maar evenmin is er "voldoende mate van zekerheid" dat de doelstelling van 9% níet wordt gehaald.

Dus heeft Natuur en Milieu ongelijk als ze zegt dat het besluit van de minister van Economische Zaken "onmiskenbaar onrechtmatig" is, zo oordeelt de Haagse rechtbank. Ook haar kritiek dat de overgangsregeling niet ruimhartig genoeg is, heeft Natuur en Milieu volgens de rechter niet voldoende hard kunnen maken.

Bron: Cogas Energie, 21 oktober 2006