Zaaksnummers BSTPL 06/956 en WW44 06/1020,

Rechtbank Alkmaar, Sector Bestuursrecht, datum uitspraak: 06-07-2006

(niet gepubliceerd)

 

Zijpe

 

Notitie

 

In deze zaak komen twee belangrijke formele aspecten aan de orde:

  1. Is een rechtspersoon [Stichting of vereniging] als belanghebbende aan te merken in een bestuursrechtelijke procedure? Dus, is zij ontvankelijk?
  2. Kunnen ná de bezwaarfase nieuwe argumenten rechtsgeldig in beroep worden aangevoerd?

 

  1. Is een rechtspersoon aan te merken als belanghebbende?

De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Raad van State: LJN: AT9264, en merkt op dat het bij een rechtspersoon [Stichting of vereniging] moet gaan om een aan de statutaire doelstelling ontleend collectief belang, dat door een besluit direct wordt of dreigt te worden aangetast, waarbij dat belang los kan worden gezien van dat van de individuele leden, en waarvan de behartiging trekken dient te vertonen van behartiging van boven-individuele belangen.

 

De rechtbank is van oordeel dat in dit geval van de Stichting de statuten zien op een collectief belang. Ter zitting heeft de Stichting verklaard dat haar feitelijke werkzaamheden ook daadwerkelijk strekken tot bescherming van dat collectieve belang. De gemeente stelt dat het collectieve belang waarvoor de Stichting opkomt, te onbepaald is.Daar maakt de rechter korte metten mee.

 

Het collectieve belang waarvoor de stichting opkomt, met name het kritisch volgen van planologische ontwikkelingen in Zijpe, kan door het bestreden besluit worden aangetast. De stichting richt zich op het grondgebied van de gehele gemeente, waardoor zij zich onderscheidt van individuen.

De rechtbank is van oordeel dat het belang van de stichting rechtstreeks bij het besluit is betrokken en dat zij derhalve als belanghebbende is aan te merken. Het beroep van de stichting is dan ook ontvankelijk.

 

  1. Kunnen ná de bezwaarfase nieuwe argumenten rechtsgeldig in beroep worden aangevoerd?

Voor zover niet alle argumenten die eisers nu in beroep aanvoeren niet al in bezwaar zijn aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat dir er niet aan in de weg staat om deze argumenten bij de beoordeling van het beroep te betrekken. De rechtbank verwijst hiertoe naar een uitspraak van de RvS: LJN: AU7544.

In deze uitspraak van de RvS staat: ‘Nadere argumenten ter onderbouwing van zienswijzen en bedenkingen kunnen nog in iedere fase van de procedure naar voren worden gebracht’.

 

Voor de volledige teksten van de genoemde uitspraken van de Raad van State:

www.rechtspraak.nl

Type dan bij vakje LJN in: AT9264, resp. AU7544

 

 

Roeland van Rooij, d.d. 18-02-2007