In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Maria van de Hoeven van Economische Zaken gisteren aangekondigd dat voor 2008 het basisbedrag voor wind op land wordt vastgesteld op 8,8 cent per kWh. Zij volgt hiermee het definitieve advies op dat voor 2008 en 2009 is opgesteld door ECN/KEMA.

 

In het concept advies was nog sprake van 6,7 ct/kWh (door ECN aangepast van 7,1 ct/kWh voor een goede vergelijking met 8,8). Het bedrag is verhoogd door een verhoging van de verwachte projectkosten van € 1.100,- naar € 1.200,- Euro per kW (overeenkomend met een verhoging van 0,8 ct/kWh), een verhoging van de onderhouds- en bedrijfskosten met 0,3 ct/kWh, de introductie van een inflatiecorrectie van 0,2 ct/kWh, een verhoging van het aandeel eigen vermogen van 10 naar 20% (+ 0,6 ct/kWh) en een compensatie voor de verlaging van het aandeel EIA met 0,2 ct/kWh.

 

Voor projecten welke in 2008 gehonoreerd worden geldt het basisbedrag voor de gehele looptijd van de subsidieperiode, maar elk jaar wordt de basisprijs opnieuw bepaald voor nieuw te subsidiëren projecten.

De waarde van de geproduceerde stroom (elektriciteitsprijs) wordt voor 2008 verwacht op 6 cent per kWh uit te komen (definitief vast te stellen voor 1 april 2009) zodat in 2008 een subsidie zou moeten worden verstrekt van 2,8 cent per kWh. Elk jaar gedurende de 15 jarige subsidieperiode (of 33.000 vollasturen, wat het eerst komt telt) wordt achteraf, voor 1 april van het volgende jaar, de elektriciteitsprijs vastgesteld en de subsidiebehoefte bepaald.

 

In het eerste jaar wordt een voorschot betaald op basis van een raming van de productie door de exploitant. In volgende jaren worden de voorschotten betaald op basis van 80% van de werkelijke productie in het voorgaande jaar.

 

Om de benodigde subsidiebudgetten per jaar te maximeren (ze zouden in een erg windrijk jaar 20% boven het gemiddelde kunnen uitkomen) wordt het aantal te subsidiëren kWh-en per jaar gemaximeerd op basis van 1760 vollasturen. Dit is 80% van de gemiddeld 2.200 vollasturen waarop het basisbedrag van 8,8 cent is gebaseerd (looptijd 15 jaar = 33.000 vollasturen). Er wordt niet met maximaal 2.200 gewerkt omdat een exploitant dan een slecht jaar van b.v 2.000 vollasturen niet zou kunnen compenseren met een goed jaar van 2.400 vollasturen. Ter compensatie van de reductie van het maximum met 80% wordt het basisbedrag met 80% verhoogd. Voor de subsidiebehoefte in 2008 wordt dus gerekend met een basisbedrag van 1,25 * 8,8 = 11 cent/kWh. Het maximum van 1.760 geldt ook voor volgende jaren.

Het is overigens onduidelijk of het basisbedrag van 8,8 cent ook zal gelden voor projecten welke in 2009 worden toegekend . Het ECN-advies betrof de jaren 2008 en 2009.

 

Een maximering van de noodzakelijk te reserveren subsidiebudgetten wordt voorts bereikt door het hanteren van een minimum elektriciteitsprijs (de "basiselektriciteitsprijs") van 5 cent per kWh. (gebaseerd op 2/3 van de lange termijn te verwachten elektriciteitsprijs). Zo wordt voorkomen dat bij een nog lagere elektriciteitsprijs te hoge subsidiebudgetten zouden moeten worden gereserveerd. Dat zou een beperking opleggen aan het aantal per jaar af te geven beschikkingen.

 

Bij de factor 2/3 wordt verondersteld dat het risico voor de exploitant voldoende beperkt is en er is een premie als compensatie voor dit risico opgenomen in het basisbedrag.

De formule: basiselektriciteitsprijs = 2/3 * lange termijn elektriciteitsprijs (baseload) * factor i.v.m. profielkosten * factor i.v.m. onbalanskosten * 1,25.

Dat is 2/3 * 0,067 * 0,89 * 1,25 = 5 cent/kWh.

Subsidies kunnen worden aangevraagd (post, E-mail) in de periode van 1 april tot 1 december 2008 en worden op volgorde van binnenkomst behandeld.. Indien voldoende projecten aan de voorwaarden voldoen (o.a. een verleende bouw- en milieuvergunning) kan in 2008 voor totaal 500 MW subsidie worden toegezegd.

 

Het subsidieplafond voor wind op land bedraagt in 2008 796 miljoen Euro (dat is het totaal van alle te betalen subsidies gedurende de 15 jaar subsidieperiode van de projecten die in 2008 worden toegekend). Tot en met 2011 wordt er naar gestreefd om totaal voor 2.070 MW aan beschikkingen af te geven.

Projecten dienen binnen drie jaar na de subsidiebeschikking in gebruik genomen te worden. Na de toekenning moet ieder half jaar een voortgangsrapportage worden ingediend. Indien daaruit blijkt dat de planning meer dan een jaar achter loopt op het ingediende schema, kan de beschikking worden ingetrokken en wordt het gereserveerde budget toegevoegd aan de ronde van het volgende jaar.

 

Voor wind op zee worden volgend jaar regels vastgesteld nadat zicht is op de vergunningenprocedure. Het kabinet streeft er naar om voor 2011 450 MW wind op zee te vergunnen en subsidie toe te zeggen.

Het jaarlijkse totale SDE-budget (voor wind op land en op zee, zon, biomassa en groen gas) loopt op van 10 miljoen in 2008 naar 336 miljoen Euro in 2014. Het totale gereserveerde SDE budget voor alle te subsidiëren duurzame bronnen tot en met 2014 bedraagt 1,4 miljard Euro.

 

Er vindt nog overleg plaats met de Tweede Kamer en het is de bedoeling van het ministerie dat de regelingen begin maart in de Staatscourant staan.

 

bron: website Windservice Holland (WSH)