De Crisis- en herstelwet schakelt rechtsbescherming omwonenden van windparken tot 100 MW nagenoeg uit,” zegt het NKPW in een brief met bijbehorende notitie aan de Eerste Kamer.

 

 

De Crisis- en herstelwet (Chw), die momenteel in behandeling is bij de Eerste Kamer, roept daar en daarbuiten grote twijfel op. Het NKPW vraagt met name aandacht voor de ingrijpende gevolgen van de Chw voor de rechtsbescherming van omwonenden van windparken, vooral wat betreft het ruimtelijk en het milieudomein.

 

Niet alleen zorgt de Chw ervoor dat omwonenden van windparken van 5 MW tot 100 MW voortaan ernstig in hun rechtsbescherming ten aanzien van het ruimtelijk domein worden beperkt, maar op milieugebied is er zelfs in het geheel geen inspraak en beroep meer mogelijk. Een wijziging van het Activiteitenbesluit (nu voor advies bij de Raad van State) zorgt ervoor dat omwonenden over de milieuaspecten (geluidhinder, slagschaduw, veiligheid, visuele hinder e.d.) geen inspraak en beroep meer hebben, omdat windmolens van 5 tot 100 MW onder algemene (milieu)regels vallen. Behalve dat dit naar de mening van het NKPW vanuit het oogpunt van rechtsbescherming onaanvaardbaar is, is het zeer waarschijnlijk in strijd met het Europees en internationaal recht. “De ingrijpende inperking van rechtsbescherming via de Chw en de wijziging van het Activiteitenbesluit zal daardoor uiteindelijk ook contraproductief blijken,” zegt het NKPW.

 

Huidige rechtsbeschermingsprocedures vormen niet de ‘bottle neck’ voor windmolenprojecten op land. De zienswijze van het Kabinet dat de huidige rechtsbescherming voor omwonenden van windparken structureel voor een ‘bottle neck’ zorgt en daarom op de schop zou moeten, wordt in de brief  van het NKPW naar de prullenmand verwezen. Immers het tegendeel is het geval. Zoals de Commissie Elverding constateerde en onlangs weer eens werd bevestigd met  het windmolenpark Urk/Noordoostpolder, zit de vertraging eigenijk in de (procedures van) voorbereiding van de overheid zelf. Zo verzuimt Minister Cramer van VROM, al jaren een ruimtelijk plan voor ‘windmolens op land’ met diverse alternatieven te ontwikkelen, alhoewel zij en haar ministerie dat al meermalen hebben toegezegd.

 

Chw levert vrijbrief voor windmolens op land. Als gevolg van het ontbreken van zo’n windmolenplan draagt de Chw er zeer toe bij, dat naar believen overal in den lande door projectontwikkelaars windmolens geprojecteerd kunnen worden. De Chw bepaalt namelijk dat, als een producent een voornemen van aanleg van windmolens bij provinciale staten meldt, provinciale staten verplicht  zijn hun bevoegdheid om een inpassingsplan te maken toe te passen. Dit is zo ongeveer een vrijbrief voor speculatie (met subsidie van de overheid) ten nadele van de omwonenden.

 

Chw draagt niet bij aan de bestrijding van de crisis. Is het in het algemeen gesproken al niet duidelijk of de Chw een effectieve bijdrage kan leveren aan de bestrijding van de economische crisis, voor het onderdeel windmolenprojecten op land staat nu al vast dat dit niet het geval zal kunnen zijn. De windmolens worden in het buitenland geproduceerd en leveren derhalve nauwelijks werkgelegenheid op anders dan het onderhoud ervan.

 

Het NKPW concludeert, dat de  Chw gelegenheidswetgeving is en belangrijke verworvenheden (op gebied van de rechtsbescherming) van onze rechtstaat geweld aandoet. Het NKPW vraagt de Eerste Kamer te besluiten tot heroverweging van de Chw en in ieder geval het deel over windenergieprojecten te schrappen.

Naschrift: Pal na de brief viel het Kabinet! Alhoewel het NKPW niet denkt dat dat het gevolg is van de NKPW-brief, vermoedt het wel dat de Chw nu voorlopig zal worden aangehouden. Niettemin blijft de rechtsbescherming van omwonenden van windparken in gevaar. Alleen als ook de procedure voor het in de brief genoemde Activiteitenbesluit (het ontwerpbesluit wijziging milieuregels windturbines) wordt stopgezet, kan dat gevaar voor omwonenden van windparken  worden afgewend.