In de Volkskrant op internet van 6 mei 2012 zet columnist Thomas von der Dunk wel een hele kromme redenering op om een door hem veronderstelde weerstand tegen groene = schone energie, waaronder die tegen windmolens, politiek te duiden.

 

In zijn ogen is verzet tegen verdere ontwikkeling en invoering van groene energie te verklaren als een typisch trekje van rechts conservatisme, gecombineerd met onze stadse, niet in natuur geïnteresseerde, nationale koopmansgeest, nog versterkt door multinationals – hij noemt daarbij oliegigant Shell – die met behulp van rechtse politieke partijen hun gevestigde belangen proberen te beschermen.

 

Zelfs bewoners van het platteland, ook wel bekend als boeren, zouden volgens hem meer affiniteit hebben met industriële productiemethoden en dus met fossiele brandstoffen, dan met de natuur en een daaraan verbonden groene levensbeschouwing.

 

Door verzet tegen o.a. windenergie in een steriel rechts-links stramien te persen leidt Von der Dunk de discussie over bezwaren tegen de aanleg van windparken in de leefomgeving ons inziens op een ideologisch dwaalspoor, waar zelfs gerechtvaardigde en wetenschappelijk gefundeerde tegenargumenten de wind uit de zeilen genomen kan worden door andere, inmiddels gevestigde belangen – de windindustrie.