Om de doelen te halen, moet de uitstoot niet met 30 procent omlaag, maar met bijna de helft, omdat 1990 het uitgangspunt is’, zegt Jochem Moerkerken van adviesbureau Roland Berger Strategy Consultants, die een studie uitvoerde naar de Nederlandse energiesector. ‘Zo’n grote vermindering haal je nooit.’ De reden: Nederland staat vol met ‘oude rommel’ uit de jaren zestig en zeventig. Deze centrales gaan nog tientallen jaren mee en blijven al die tijd CO2 uitstoten. Het is volgens Moerkerken ondenkbaar dat het oude energiepark vroegtijdig wordt uitgefaseerd. ‘Dat zou enorme kapitaalvernietiging zijn. Bovendien: er is geen alternatief.’ De bestaande energiecentrales blijven noodzakelijk voor de zogenoemde basisvraag naar energie. Dat is een min of meer constante vraag naar stroom door industrie en huishoudens. Daar bovenop zitten pieken, die in de loop van de dag ontstaan, als burgers elektriciteit verbruiken op kantoor, voor het zetten van koffie en televisiekijken. Deze piekvraag kan in principe worden ingevuld door duurzame energie, de basisvraag niet, zegt Mireille Einwachter, die samen met Moerkerken een studie maakte over de Nederlandse energiesector. Want, zeggen de onderzoekers, zonne- en windenergie fluctueren te veel om de basisbehoefte aan energie zeker te stellen. Een dagje geen wind of zon zou onmiddellijk tot grote problemen met de stroomvoorziening leiden. ‘Je kunt bovendien niet zomaar windparken blijven bijbouwen, omdat het elektriciteitsnet niet in staat is de enorme stroomfluctuatie op te vangen’, zegt Moerkerken. Energiecentrales op fossiele energie hebben een constante en voorspelbare stroomproductie, windparken leveren soms heel veel en dan weer heel weinig, afhankelijk van de hoeveelheid wind. De pieken die hierdoor ontstaan, zijn lastig op te vangen. Schattingen gaan ervan uit dat 5 tot 10 procent van de totale stroombehoefte door wind geleverd kan worden: meer kan het elektriciteitsnet niet aan. Bouw je meer windparken, dan zijn ingrijpende technische aanpassingen nodig, ‘als het ooit al technisch haalbaar wordt’. Opslag van overtollige windenergie is voorlopig niet haalbaar. ‘Er zijn grote technologische doorbraken nodig om overschotten efficiënt om te zetten in bijvoorbeeld waterstof of het op te slaan in accu’s.’ De onderzoekers zien op de lange termijn mogelijk een rol weggelegd voor elektrische auto’s, die de overtollige stroom kunnen opslaan in hun accu’s. Maar ook hier geldt dat het onduidelijk is of de elektrische auto gaat doorbreken. Ook is het de vraag of het bestaande stroomnet geschikt isoor deze vorm van decentrale energieopslag. Andere duurzame bronnen die aan de basisvraag kunnen voldoen, zijn de komende vijftien jaar niet te verwachten. Waterkracht bijvoorbeeld, is in Nederland geen optie. ‘Dus blijven nucleair en schone kolen over’, zegt Moerkerken. ‘Als je kernenergie als duurzaam bestempelt, is het de enige techniek die de CO2-doelstellingen binnen bereik brengt. Maar toepassing ervan ligt in Nederland erg gevoelig’, zegt Moerkerken. ‘En het duurt zeker nog vijftien tot twintig jaar voor er inherent veilige centrales zijn.’ Als er al een besluit valt – het huidige kabinet heeft dat doorgeschoven – moeten de kerninstallaties nog gebouwd worden. Dat zal niet eenvoudig worden. ‘De wereldwijde nucleaire kennis is sterk afgenomen’, zeggen de onderzoekers van Roland Berger. ‘Zelfs de Verenigde Staten moeten in Frankrijk shoppen voor nieuwe centrales. Frankrijk en Japan zijn de enige landen met voldoende kennis. Het duurt zeker een generatie voor die wereldwijd weer op peil is.’ Blijven kolen en gas over. Met name kolen zijn verre van duurzaam, maar als de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen, zijn het in principe schone energiebronnen voor de basisvraag naar stroom. Helaas zijn ook bij Carbon Capture and Storage (CCS) de problemen talrijk. ‘De huidige technieken voor afvang vreten energie. Het rendement van een centrale neemt daardoor met bijna de helft af’, zegt Einwachter. Betere technieken zijn niet voor 2020 te verwachten, stellen de onderzoekers, wat energiebedrijven nu ook beweren. En er zijn nog veel onduidelijkheden over de opslag van CO2, zoals wie verantwoordelijk moet zijn voor de voormalige gasvelden waarin de kooldioxide opgevangen moet worden. ‘Je zult moeten accepteren dat er voorlopig geen duurzame oplossing is voor de basisvraag naar energie’, zegt Moerkerken. ‘En daarmee wordt de 30 procentsdoelstelling van het kabinet niet in 2020 gehaald.’ De eerdere plannen (voor een reductie van 20 procent in 2020) zijn misschien wel haalbaar, maar dan moet vooral worden ingezet op energiebesparing, stellen de onderzoekers van Roland Berger. Daarbij maakt de overheid nu de verkeerde keuzen. ‘Besparingsprogramma’s zijn vooral gericht op de consument, en dan met name op apparaten’, zegt Einwachter. Juist daar is het minst te winnen. Eenderde van alle energie wordt verbruikt door huishoudens, en waarvan slechts een klein deel door elektrische apparaten. Die zijn de afgelopen jaren veel zuiniger geworden, maar er komen er ook steeds meer van in huis. Tussen 1995 en 2005 is het energieverbruik van deze apparaten plus verlichting daardoor met 13 procent toegenomen. Bij ongewijzigd beleid komt daar tot 2020 nog eens 41 procent bij. ‘Als je een nieuwe tv koopt en de oude op de kinderkamer zet, maak je elke eventuele efficiencywinst ongedaan’, zegt Moerkerken. Om de overheidsdoelen te halen, moeten huishoudens tot 2020 maar liefst 58 procent energiezuiniger worden. Dat is niet waarschijnlijk. Veel grotere besparingen zijn te behalen op het gebied van verwarming. De overheid moet veel strengere bouwnormen maken, bijvoorbeeld voor renovatieprojecten en voor kantoren, waar veel energie wordt verspild. ‘Nu hebben ze zo’n duur energielabelingsysteem opgezet, dat niet blijkt te werken. Zo schiet het niet op’, zegt Moerkerken. De meeste winst is overigens te halen bij de industrie. Daar is nog een enorme efficiencyverbetering te boeken, aldus de onderzoekers. ‘Het vreemde is dat de industrie nauwelijks betrokken is bij besparingsprogramma’s, zegt Einwachter. ‘Bij de meeste convenanten zijn alleen maar consumentenorganisaties betrokken. Terwijl tweederde van alle energie naar fabrieken gaat.’ Meer dan nu het geval is, moeten industrie, overheid en de energie(netwerk)bedrijven met elkaar om de tafel gaan zitten om een actieplan te ontwikkelen, stellen de onderzoekers. ‘Geen vaag beleid, maar concrete acties.’ Bijvoorbeeld: zorg dat alle nieuwe gas- en kolencentrales, geschikt worden voor toekomstige CO2-afvang. ‘Het duurt vijftig tot zestig jaar voor alles wat nu gebouwd wordt, weg is’, zegt Moerkerken. Door centrales nu geschikt te maken voor ‘retrofit’ CO2-afvang, kun je in de toekomst de uitstoot beperken, ook al is het onzeker of de techniek het haalt. Achteraf ombouwen is vele malen duurder. Ook zonder afvang is bij energie-opwekking veel winst te boeken. Een grote speler als de Duitse energieproducent RWE heeft de afgelopen twintig jaar zijn kolencentrales 20 procent efficiënter weten te maken, zegt Moerkerken. ‘Bestaande centrales verbeteren, levert nu meer op dan investeringen in nieuwe technologie als CCS.’ Vaak is met kleine ingrepen veel rendementsverbetering te bereiken, zoals efficiëntere branders in elektriciteitscentrales en een betere benutting van warmtekrachtkoppeling (wkk). ‘In theorie kan er drie keer zoveel wkk gebruikt worden als nu gebeurt. Met wkk kun je tientallen procenten efficiencyverbetering bereiken’, zegt Moerkerken. Weliswaar wordt dan niet geïnvesteerd ingroene energie, maar het effect is veel groter, aldus de onderzoekers. Niettemin is op korte termijn weinig winst te behalen bij de beperking van de uitstoot van CO2. ‘We moeten accepteren dat het de komende tien tot vijftien jaar verergert, tot er energietechnieken beschikbaar komen die klimaatvriendelijker zijn’, stelt Moerkerken. ‘Dit probleem los je niet in twintig jaar op; reken maar op zestig.’ Over de bijdrage van het kabinet zijn de onderzoekers kritisch. Moerkerken: ‘Het kabinet wil alles: zowel een slim energienet, als investeren in kolencentrales, als windenergie en biomassa. Maar door niet te kiezen, gebeurt er uiteindelijk heel weinig. Als dit kabinet over drie jaar weg is, is er op het gebied van de beperking van CO2-uitstoot nauwelijks iets bereikt.’ Volkskrant, 19 juli 2008 |