LJN: AG1708, Raad van State, zaaknummer 200201118/1, uitspraak: 18-06-2003
Delfzijl
Samenvatting
De zaak gaat over de uitleg of sprake is van één inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
B&W van de gemeente Delfzijl hebben in 2002 aan Essent Duurzaam een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windturbinepark, bestaande uit 34 windturbines.
Tegen dit besluit gaan ‘Stichting Windhoek’ en ‘High Energy BV’ in beroep bij de RvS.
Het gaat om de vraag of 4 van de 34 windturbines wel of niet gerekend kunnen worden tot één inrichting van 34 windturbines.
De RvS memoreert dat in de Wet milieubeheer is bepaald, dat als één inrichting wordt beschouwd de tot eenzelfde onderneming behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen. Zoals de RvS eerder heeft bepaald is de feitelijke situatie bepalend, en niet of de activiteiten al dan niet worden verricht door verschillende rechtspersonen.
Niet is gebleken dat ‘High Eenergy BV’ haar zeggenschap over de percelen waar de 4 windturbines zijn geprojecteerd, deelt met of heeft toebedeeld aan ‘Essent Duurzaam’.
Wel is er sprake van enige technische bindingen in de vorm van doorgetrokken kabels en leidingen. Doch deze bindingen zijn echter niet zodanig dat gesproken kan worden van één inrichting.
B&W hebben niettemin alle 34 windturbines tezamen aangemerkt als één inrichting. Dat is naar het oordeel van de RvS een onjuiste uitleg van het begrip inrichting.
De beroepen zijn gegrond en het besluit van B&W dient in zijn geheel te worden vernietigd.
Voor de volledige tekst van de uitspraak: http://zoeken.rechtspraak.nl
Type dan bij vakje LJN in: AG1708
Roeland van Rooij, d.d. 28-07-2005