LJN: AF2473, Raad van State, zaaknummer 200103186/1, uitspraak: 24-12-2002
Wester-Koggenland
Samenvatting
In 2000 heeft de raad van de gemeente Wester-Koggenland het bestemmingsplan ‘Windmolenparken Wester-Koggenland’ vastgesteld. Het plan beoogt de bouw van windturbines van maximaal 85 meter hoogte bij Oudendijk en Wester-Kogge.
GS hebben het bestemmingsplan goedgekeurd. Tegen dit besluit van GS hebben [Appellanten, waaronder B&W van Zeevang] beroep ingesteld bij de RvS.
Alle appellanten komen uitsluitend in beroep tegen het plandeel met windturbines bij Oudendijk.
[Appellanten] hebben bedenkingen ingebracht tegen het bestemmingsplan:
– Vrees voor aantasting van uitzicht;
– Onevenredig grote geluidslast van het windturbinepark;
– Negatieve gevolgen voor de landschappelijke waarden;
– Maximale hoogte van 85 meter van de turbinemasten is niet in overeenstemming met het streekplan (maximaal 60 meter hoogte).
De RvS oordeelt dat een directe reactie van GS op de ingebrachte bedenkingen ontbreekt. Voorts stelt de RvS vast dat in het bestreden goedkeuringsbesluit ook anderszins niet is ingegaan op alle door [ Appellanten] ingediende bedenkingen.
Het bestreden goedkeuringsbesluit ontbeert een deugdelijke motivering.
De RvS verklaart alle beroepen m.b.t. het plandeel Oudendijk gegrond en vernietigt het besluit van GS.
Voor de volledige tekst van de uitspraak: http://zoeken.rechtspraak.nl
Type dan in het vakje LJN: AF2473
Noot: Tegen het plan voor het windturbinepark is later nogmaals bij de RvS beroep ingesteld.
Uitspraak op 20-07-2005 (LNJ: AT9651, Raad van State, zaaknummer 200407855/1).
Bij deze uitspraak oordeelt de RvS dat GS op alle aspecten voldoende is ingegaan en verklaart de beroepen ongegrond.
Roeland van Rooij, d.d. 03-08-2005