Rechtbank Groningen, sector civielrecht, zaaknummer: 56870/HA ZA 02-18,

uitspraak: 07-11-2007

Bellingwolde, windturbines

  1. Context.

Inwoners van Bellingwolde wonen nabij een windpark van 17 turbines, gesitueerd vlak over de Duitse grens. Bewoners van woningen op een afstand van circa 600 tot 2.000 meter van dit windpark hebben al in het planstadium protest aangetekend bij de Duitse overheid tegen dit windpark, evenwel zonder resultaat.

Hun grieven zijn: ‘waardedaling woningen, beperking van het uitzicht, hinder door slagschaduw en geluidshinder (overdag en ’s nachts)’. De nachtelijke geluidshinder wordt gestaafd met een onderzoek met metingen ter plaatse door de RUG.

Tegen het verlenen van de bouwvergunning voor het windpark hebben zij bezwaar aangetekend bij de Duitse overheid, echter tevergeefs, omdat de Duitse overheid klachten van niet-ingezetenen van Duitsland over een Duitse bouwvergunning niet ontvankelijk acht.

De bewoners hebben de procedure voortgezet tot aan het Bundesverfassungsgericht (Constitutioneel Hof ) en daarna vervolgd bij het Europese Hof. De procedure is 8 jaar geleden gestart en loopt nog steeds.

De mogelijkheid van bestuursrechterlijke planschadevergoeding kent de Duitse wet niet. Dus deze mogelijkheid om schade ten gevolge van het windpark te verhalen ontbreekt.

Twee bewoners starten een civiele procedure bij de Groningse rechtbank tegen de exploitant van het windpark voor schadeloosstelling voor de waardedaling van hun woning en overlast ten gevolge van het windpark. Hun woning ligt op circa 650 meter afstand van de dichtsbijzijnde windturbine. Ook deze procedure loopt al circa 6 jaar, maar nu is er een vonnis van de rechtbank ten gunste van de bewoners.

De civiele procedure is nog niet ten einde, want de exploitant van het windpark is in beroep gegaan bij het Gerechtshof Leeuwarden. Deze procedure loopt momenteel nog.

  1. Samenvatting vonnis rechtbank Groningen (sector: civielrecht)

De rechtbank concludeert dat zij alleen toekomt aan bepaling van de schade ten gevolge van geluidshinder door de windturbines ’s nachts. Daarbij neemt de rechtbank in acht dat de geluidshinder zal variëren gelet op de atmosferische omstandigheden. [Dit aspect is specifiek genoemd in het deskundigenonderzoek van de RUG]

De rechtbank onderscheidt twee bepalende elementen:

  1. Het ondergaan van de geluidshinder gedurende de nacht (immaterieel element);

  2. Waardedaling van de woning ten gevolge van de geluidshinder (materieel element)

De immateriële schade (1) begroot de rechtbank op: € 25.000

De materiële schade (2) begroot de rechtbank op: € 50.000

Totale toegekende schadevergoeding: € 75.000

Daarbij komen nog de kosten van het proces, wettelijke rente, de ingeschakelde deskundige, en de procureur.

De exploitant van het windpark wordt veroordeeld om deze kosten te betalen.

Woerden, 6 februari 2008

Roeland van Rooij

  1. Het vonnis van de rechtbank Groningen

[Geanonimiseerde transscriptie van]

Vonnis van Rechtbank Groningen

Sector civielrecht

Zaaknummer/rolnummer: 56870/HA ZA 02-128

Vonnis van 7 november 2007

In de zaak van

  1. [Bewoner 1], wonende te Bellingwolde,

  2. [Medebewoner 2], wonende te Bellingwolde,

eisers,

procureur mr. P. van Wijngaarden,

tegen

  1. REG Regenerative Energien Standortentwicklung GMBH & Co,

gevestigd te Rhede,

gedaagde,

procureur mr. M. Kremer

Partijen zullen hierna ‘bewoners’ en ‘REG’ genoemd worden.

  1. De procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

– het tussenvonnis van 13 juni 2007

– het proces-verbaal van comparitie van 21 augustus 2007

1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.

  1. De verdere beoordeling

2.1 De rechtbank verwijst naar het tussenvonnis van 13 juni 2007 en volhardt bij hetgeen daarin is overwogen en beslist.

2.2 Uit dit vonnis kan worden geconcludeerd dat de rechtbank alleen toekomt aan bepaling van de schade tengevolge van geluidshinder gedurende de nachtperiode.

Partijen hebben ter comparitie geen overeenstemming omtrent het schadebedrag kunnen bereiken. Nu de rechtbank in rechtsoverweging 11 van voornoemd vonnis reeds heeft overwogen dat zij geen aanleiding ziet de zaak te verwijzen naar de schadepostprocedure, zal zij thans het schadebedrag vaststellen.

2.3 De schade bepalende elementen zijn naar het oordeel van de rechtbank het ondergaan van die geluidshinder gedurende de nacht en een zekere waardedaling van de woning tengevolge van die geluidshinder.

De schadeopstelling overlegd bij conclusie van eis biedt naar het oordeel van de rechtbank – gelet op bedoelde schadebepalende elementen – geen aanknopingspunt voor een schadebepaling als aangegeven.

De rechtbank zal de schade dan ook ex aequo et bono bepalen.

2.4 Wat betreft de geluidshinder ’s nachts door de jaren heen, die gelet op de atmosferische omstandigheden zal variëren, is de rechtbank van oordeel dat de schade dient te worden bepaald op € 25.000.

Volgens bewoners staat de woning thans te koop voor € 450.000. De rechtbank ziet geen aanleiding om – het door REG daartoe aangevoerde mede in aanmerking genomen – te twijfelen aan deze waarde voor de woning in de huidige staat. Gelet op deze waarde acht zij een waardedaling tengevolge van de nachtelijke geluidshinder van € 50.000 reëel.

2.5 Dit betekent dat de schadevergoeding ex aequo et bono wordt bepaald op € 750.000 tot betaling van welk bedrag REG zal worden veroordeeld. Omdat het toe te wijzen bedrag voor de vaststelling van de proceskosten in een hoger tarief valt dan de schadepostprocedure, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van bewoners op basis van het toegewezen bedrag.

De veroordeling van REG steunt op het rapport van de deskundige, doch slechts op een deel van de aan de deskundige voorgelegde vragen op basis van de stellingen van bewoner.

De rechtbank zal dan ook REG veroordelen in betaling van de helft van de kosten van de deskundige, die door bewoners als voorschot zijn betaald

De kosten te betalen door REG bedragen als volgt:

[volgt een opsomming van de kosten]

  1. De beslissing

De rechtbank:

3.1 veroordeelt REG om aan bewoners te betalen een bedrag van € 75.000 (zegge: vijfenzeventigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art.6: 119 BW vanaf 20 december 2001, de dag der dagvaarding, tot de dag van volledige betaling;

3.2 veroordeelt REG in de proceskosten, aan de zijde van bewoners tot op heden begroot op[….] (de helft van de kosten van de deskundige hierbij ingegrepen) aan verschotten […..] en […..} aan salaris;

3.3 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

3.4 wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. T.G. de Vries, mr. E.W. van Weringh en mr. P.J.W.M. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2007.