De stichting Dalfsen Tegen Windmolens gaat juridische procedures voeren om de bouw van windturbines in het gebied Tolhuislanden tegen te houden. Daarnaast wil zij het toenemende aantal publicaties, rapporten en onderzoeken over de gezondheidsrisico’s gebruiken om bestuurders tot andere inzichten te brengen.

 

Donderdagavond hield de actiegroep een informatiebijeenkomst voor bewoners van het gebied. De stichting wil zowel individueel als collectief bezwaar maken tegen de procedures die nodig zijn om de windmolens te plaatsen, zoals de wijziging van het bestemmingsplan buitengebied. 

 

Daarnaast hoopt men op een Milieueffectrapportage. Nu ook Dalfsen onlangs Tolhuislanden als locatie aanwees, kan het aantal megawatt boven de wettelijke norm komen, waardoor nader onderzoek naar de gevolgen voor landschap, mens, dier en milieu in beeld komt. Ook de mogelijkheden van een kort geding en planschadeprocedures worden nader onderzocht. De stichting heeft hiervoor al enkele juristen benaderd. 

 

De initiatiefgroep wijst op recente publicaties rond gezondheidsrisico’s van windturbines, met name als het gaat om het continue geluid dat ze produceren. Het is het effect van een vliegtuig dat 24 uur per dag boven je huis hangt, schetste bestuurslid Hans van Zanten. Laagfrequent geluid is nauwelijks hoorbaar, maar heeft effect op je hele lichaam. Volgens hem is de maximale afstand van een woning tot windturbines in Nederland veel kleiner dan in landen als Duitsland en Amerika. 

 

In een nog te versturen open brief aan gemeenteraden spreekt de stichting haar verontrusting uit over de gezondheidsrisico’s. Men wil deze brieven gebruiken als leidraad voor de huiskamergesprekken die de gemeente Zwolle binnenkort organiseert voor bewoners van Tolhuislanden. Als we doorgaan tot de Raad van State, kunnen we plaatsing in elk geval twee jaar tegenhouden", aldus voorzitter Willem van der Rest. "Die tijd willen we gebruiken om steeds meer feiten boven water te krijgen. Maar uiteindelijk streven we niet naar uitstel, maar naar afstel.

 

De Stentor, 7 juni 2008