LJN: BH9250, Raad van State, zaaknummer 200801465/1/R2, uitspraak op 01-04-2009

 

 

Vergunning op grond van Nbw voor windturbines vernietigd op formele gronden

 

 

 

Samenvatting

 

 

Het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel heeft een vergunning verleend krachtens de Natuurbeschermingswet (Nbw) voor het oprichten van een windpark langs de Scholtensloot te Scheerwolde in de omgeving van de ‘gebieden ‘Weerribben’en ‘De Wieden’. Het gaat om een lijnopstelling van vier windturbines met maximale ashoogte van 105 meter</metricconverter /> en maximale rotordiameter van 90 meter</metricconverter />.

 

 

Staatsbosbeheer en anderen hebben bezwaar gemaakt, welk bezwaar ongegrond is verklaard.

 

Vervolgens gaan Staatsbosbeheer en anderen [appellanten] in beroep bij de RvS.

 

 

De RvS merkt op dat de gebieden ‘Weerribben’ en ‘De Wieden’ zijn aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in art. 4 van de EEG-richtlijn inzake het behoud van de vogelstand (vogelrichtlijn). In deze gebieden foerageren beschermde purperreigers.

 

De gebieden ‘Weerribben’ en ‘De Wieden’ zijn gelegen op enkele honderden meters, resp. ongeveer 2 kilometer</metricconverter /> van bedoeld windpark.

 

 

Er is onderzoek verricht door een extern Bureau, waaruit blijkt dat minder dan 1% van de sterfte van purperreigers in deze gebieden te wijten zal zijn aan de windturbines.

 

In dit verband haalt de RvS het ‘lijmstok- arrest’ van het Europese Hof van Justitie aan (zaak C-79/03) waarin het Hof heeft geoordeeld dat iedere tol van minder dan 1% van de totale sterfte van soorten die niet mogen worden gejaagd, als maatstaf kan worden gebruikt om te voldoen aan de voorwaarde volgens de Vogelrichtlijn dat de betrokken vogels in kleine hoeveelheden worden gevangen ( in casu met lijmstokken).

 

 

Op grond van minder dan 1% sterfte van purperreigers in de gebieden is de RvS daarom van oordeel dat de Vogelrichtlijn op juiste wijze door het college is toegepast.

 

 

Maar dan komt de RvS met twee formule punten:

 

  1. In het bestreden besluit heeft het college een bepaald standpunt ingenomen over  cumulatieve effecten op de purperreiger-populatie. Tijdens het geding neemt het college een ander standpunt in. Bij ontbreken van gewijzigde omstandigheden oordeelt de RvS dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. 
  2. In de vergunning is niet voorzien in een voorschrift met verplichting tot monitoring. Mede gezien het feit dat de te verwachten effecten slechts zijn gebaseerd op twee veldwaarnemingen, had een dergelijk voorschrift niet mogen ontbreken. 

 

Op deze twee punten wordt het besluit van het college van Gedeputeerde Staten vernietigd.

 

 

 

 

Voor de volledige tekst, zie www.zoeken.rechtspraak.nl

Type dan in: BH9250

 

 

Woerden, 1 april 2009

Roeland van Rooij