Er mogen geen windmolen geplaatst worden bij nationaal park De Weerribben in de kop van Overijssel. De Raad van State heeft woensdag een streep gezet door de plannen die de provincie Overijssel daarvoor had. De provincie nam in juni 2007 het besluit vier windturbines te plaatsen bij het Overijsselse natuurgebied. Bezwaren van Staatsbosbeheer hiertegen werden door de provincie aan de kant geschoven, waarna de natuurorganisatie samen met Natuurmonumenten en Natuur en Milieu Overijssel naar de Raad van State stapte.
De 160 meter hoge windmolens zouden op enkele honderden meters van de Weerribben en zo’n twee kilometer van natuurgebied De Wieden komen te staan. De natuurorganisaties vrezen dat dit met name schadelijk is voor de purperreigers, die in deze moerasgebieden hun voedsel zoeken. Deze vogel is internationaal beschermd en verkeert in een zogenoemde ‘zeer slechte staat van instandhouding’.
De provincie ziet echter geen problemen, omdat uit onderzoek blijkt dat minder dan één purperreiger per jaar in de wieken van een van de windturbines zal vliegen. Dat is volgens de provincie Overijssel onder de wettelijke norm.
De Raad van State vindt echter dat Overijssel het omstreden besluit niet zorgvuldig genoeg heeft voorbereid. De provincie heeft geen garanties ingebouwd om te kunnen ingrijpen als er te veel purperreigers door de turbines gedood worden. Daarom verklaart de Raad van State het beroep van Staatsbosbeheer gegrond en mogen de windmolens er niet komen.
De natuurbescherming is tevreden met de uitspraak van de Raad van State. De natuur en milieubeweging is voor windenergie, maar wil niet dat het landschap bezaaid wordt met groepjes windturbines, omdat het land daarmee voorgoed zou ‘verrommelen’. Liever zien zij dat de windturbines geconcentreerd staan op goed uitgezochte plekken.
Nederlands Dagblad, 1 april 2008