Stientje van Veldhoven, Kamerlid voor D66, heeft gereageerd op de BRIEF van 85 verontruste groeperingen (zie ook het e.v. item) over de rechtsbescherming en onjuiste voorlichting. In haar mail wijst zij op de taak van de provincies om de lokaties voor windturbines op land aan te wijzen.

Zij ziet daarbij echter over het hoofd dat het de Rijksoverheid is die de 6000 MW op land als doel heeft geformuleerd en de milieuvoorwaarden opstelt. Wij blijven D66 er op wijzen dat niet de lokale en regionale politici maar de landelijke partijen hiervoor de verantwoordelijkheid dragen en spreken D66 hierop aan.

 

Hieronder geven wij de mailwisseling met d66 integraal weer.

 

————————————————————————————–

 

Van: NKPW aan het partijbestuur van D66.
Verzonden: 19 augustus 2012 13:17
Onderwerp: Rechtsbescherming van de burger in het ruimtelijk domein.

 

Geacht bestuur,

 

Sinds vorig jaar wordt het platteland geconfronteerd met een lawine aan plannen voor vaak zeer grote windturbineparken. De belemmeringen daartegen zijn met behulp van verruimde geluidsnormen, de Crisis- en herstelwet en de Rijkscoördinatieregeling tot een onaanvaardbaar minimum teruggebracht, waardoor de rechtsbescherming tegen windmolenplannen in feite een wassen neus is geworden. Van een deugdelijke afweging van belangen, op basis van goed onderzoek naar alle relevante gegevens is geen sprake meer.

 

Namens 12 tot 15 duizend Nederlanders die geconfronteerd worden met het verdwijnen van de rechtsbescherming tegen windmolenplannen vragen wij dringend uw aandacht voor de bijgaande brief en notitie.

 

Namens 85 verontruste groeperingen in Nederland,
Fred Jansen,
voorzitter Nationaal Kritisch Platform Windenergie,

 

————————————————————————————–

 

Van: Tweede Kamer fractie D66 aan NKPW
Verzonden: maandag 20 augustus 2012 14:15
Onderwerp: Re: FW: Rechtsbescherming van de burger in het ruimtelijk domein.

 

Geachte heer Jansen,

 

Hartelijk bedankt voor uw e-mail, waarin u uw zorgen uit over de plaatsing van windmolens. In een recent persbericht heeft Stientje van Veldhoven benadrukt dat D66 pleit voor een snelle totstandkoming van de structuurvisie wind op land.

 

Wij vinden het belangrijk dat die visie er snel komt omdat dan ook voor u duidelijk is waar windmolens wel en niet komen. Die locaties worden niet vanuit Den Haag aangewezen, maar in de provincie besproken en vastgelegd, en zo moet het ook. Maar er wordt nu al 7 jaar over gesproken- en al die jaren is er onzekerheid. En daar moet een einde aan komen. Juist omdat mensen zich zorgen maken over geluid, slagschaduw of hun omgeving. Dan is het extra belangrijk om helder te zijn over hoe het plaatje eruit gaat zien.

 

Elke provincie moet een eerlijk deel dragen van de opgave waar we als Nederland voor staan- namelijk meer groene energie. Windarme provincies als Drenthe wat minder, windrijke provincies zoals noord en zuid Holland wat meer. Iedereen draagt er dus aan bij. En dat is goed, want we staan voor een behoorlijke opgave; werken aan een duurzame samenleving. Dat moet nu eenmaal, omdat fossiele brandstoffen opraken en grondstoffen steeds schaarser worden. En te voorkomen dat onze kinderen, de toekomst, niet enorme rekeningen betalen voor gas en elektriciteit.

 

Zonne-energie wordt genoemd als alternatief voor windmolens. Maar helaas is die technologie op dit moment nog erg duur. Bovendien hebben we straks alles nodig: wind, zon, biomassa en groen gas om duurzamer te worden en geografisch niet afhankelijk te zijn van gas en olie. We willen niet dat Rusland en Iran voor ons bepalen hoeveel we voor energie betalen.

 

In Drenthe is de bijzondere situatie ontstaan, dat er al projecten zijn ingediend voordat de structuurvisie er is. Dat maakt het allemaal extra complex. Stientje van Veldhoven vindt het dan ook logisch dat het alternatief van de provincie serieus wordt bekeken.

 

Met vriendelijke groet,
namens Stientje van Veldhoven,
Anne de Ruijter

 

————————————————————————————–

 

Van: Fred Jansen, NKPW, aan ‘Tweede Kamer fractie D66’
Verzonden: woensdag 22 augustus 2012 19:09
Onderwerp: RE: FW: Rechtsbescherming van de burger in het ruimtelijk domein.

 

Geachte mevrouw Van Veldhoven en mevrouw De Ruijter,

 

Hartelijk dank voor uw snelle antwoord op onze brief. Wij delen uw mening dat de Structuurvisie wind op land te lang op zich laat wachten. Het stelt ons echter teleur dat u daarbij de verantwoordelijkheid voor waar windmolens wel en waar niet zouden moeten komen geheel bij de provincies legt. Het is immers de Rijksoverheid die de 6000 MW op land als doel heeft geformuleerd en het is het Rijk dat de milieuvoorwaarden stelt. Van de Rijksoverheid mag dan ook verwacht worden dat zij bij het stellen van haar doelen en het formuleren van de voorwaarden zich rekenschap geeft van alle feitelijke informatie die voorhanden is.

 

In uw reactie ziet u de kern van onze brief over het hoofd. Wij reiken u daarin belangrijke informatie aan die ons inziens op harde feiten berust. Ten eerste menen wij dat het niet meer te ontkennen valt dat de nieuwe geluidsregels voor windmolens die op 1 januari 2011 in werking zijn getreden een ernstige versoepeling van de voor die tijd bestaande norm inhouden. De Kamer heeft de regels geaccepteerd omdat de Minister zei dat ze beleidsneutraal waren opgesteld, u bent daar zelf bij geweest, maar de Minister blijkt hiermee de Kamer onjuist te hebben ingelicht.
Het tweede feit betreft de ervaringen in de VS en Ierland die laten zien dat de netto bijdrage van windmolens aan de energievoorziening aanzienlijk lager kan zijn dan waar onze Minister van uitgaat. De Minister acht het echter niet nodig om zijn visie aan praktijkgegevens te toetsen, maar blijft volledig op modelberekeningen vertrouwen. Ik kom uit het klimaatonderzoek, en weet met vele anderen dat een modelwetenschapper blij is met ieder feit waarmee hij zijn model op de pijnbank kan leggen. Wij zouden dat van de Minister ook verwachten.

 

Bij een verantwoord energiebeleid hoort een zorgvuldige inventarisatie van alle feiten, zonder dat is een verantwoorde afweging van alle belangen niet mogelijk. Het dilemma bij het denken over windmolens op land ligt in de tegenstrijdigheid dat het milieu aan de ene kant gebaat is bij duurzame energie, maar dat windmolens ook het milieu en de leefomgeving forse schade toebrengen. Daartussen moet naar een verstandige balans gezocht worden. Met de feiten die wij aandragen kon de balans wel eens heel anders uitpakken dan het Rijk ons nu voorhoudt. De debetzijde – de netto energieopbrengst – zou wel eens veel lager kunnen zijn dan men denkt, en de creditzijde – de schade aan milieu en leefomgeving – veel ernstiger dan wordt voorgesteld.

 

Juist van D66 verwachten we dat ze nieuwe informatie au sérieux neemt en onderzoekt. Juist van D66 verwachten we dat zulke forse, in de kern ondemocratische instrumenten als opname van windmolens in de Crisis- en herstelwet en Rijkscoördinatieregeling niet zonder deugdelijke feiten geaccepteerd worden. Juist van D66 verwachten we dat de partij geen genoegen neemt met veronderstellingen, maar een grondige wetenschappelijke onderbouwing verlangt. Wij vragen u dan ook met klem het toekomstige kabinet naar de harde feiten te vragen die voor de keuzes met betrekking tot wind-op-land van doorslaggevend belang zijn.

 

Met vriendelijke groet,
Fred Jansen, voorzitter NKPW.