In een interview met Trouw verklaarde minister Kamp begrip te hebben voor de weerstand tegen windmolens op land. Dit schoot de branchevereniging NWEA in het verkeerde keelgat en leidde tot een redactioneel artikel in de krant van de volgende dag onder de titel: Branche: Kamp is te negatief over windmolens op land. Het NKPW vertelt wat de NWEA verzwijgt.
Volgens de NWEA zijn meer nieuwe turbines op land hard nodig, worden windturbines steeds stiller, en is het uiteindelijk een ‘kwestie van smaak’ of molens het landschap verstoren of verrijken. Maar daar valt wel wat meer over te zeggen.
De NWEA vertelt echter niet dat de bewoners niets aan die stillere turbines hebben, want die komen gewoon dichter bij hun huizen te staan zodat ze daar evenveel geluidsoverlast veroorzaken.
De NWEA vertelt niet dat nog maar een paar jaar geleden de geluidsnormen voor windturbines aanmerkelijk zijn opgerekt om meer ruimte voor windturbines te scheppen waardoor wij op afstand de soepelste normen hebben van heel West-Europa. De NWEA heeft destijds intensief gelobbyd voor deze verruiming.
De NWEA vertelt niet dat 19% van de mensen die aan dit geluidsniveau worden blootgesteld hierdoor ernstige hinder zullen ervaren.
De NWEA vertelt niet dat deze mensen ook te maken met slagschaduw, een zee van rode knipperlichten en een fikse daling van de waarde van hun woningen.
De NWEA vertelt niet dat windmolens op land nooit meer dan een enkel procentje zullen kunnen bijdragen aan onze energiebehoefte en dat die paar procent ons vele miljarden gaan kosten aan subsidie voor de leden van de NWEA.
Laten we daarom niet doorzwemmen in de fuik van meer windmolens. De snelste en meest efficiënte manier om een duurzame energievoorziening dichterbij te brengen is bezuinigen. Laten we daarnaast zo snel mogelijk werk maken van de enige hernieuwbare energiebron die perspectief biedt: zonne-energie.
Bron: Fred Jansen in Trouw van 2 maart jl.
6 maart 2017.