Minister Schultz geeft de Tweede Kamer onjuiste en misleidende informatie over de Nederlandse regels voor windturbinegeluid. Op 18 februari discussieerde de Kamer met haar over het Kennisbericht windturbinegeluid dat zij vorig jaar aan de Kamer aanbood. Hoewel dit bericht op een wetenschappelijke status aanspraak maakt is daar weinig van te merken, en is de wetenschappelijke waarde ondergeschikt gemaakt aan de mening van de meerderheid der betrokkenen.
De Minister heeft dit ook opgemerkt. Zij schrijft hierin over in haar brief van 14 maart: “De twee opdrachten – objectiviteit én breed gedragenheid – bleken lastig te combineren te zijn, omdat de uitkomst niet altijd gunstig is in de ogen van álle partijen. (…) Hierdoor vond onvoldoende borging van de onafhankelijkheid van deze informatie plaats. (…)”. Daarom haakten NKPW en NLVOW af, en brachten zij hun kritiek, verwoord in een gezamenlijke notitie, onder de aandacht van de Kamer. De NLVOW deed dit nog eens dunnetjes over in een brief van 31 januari jl. De kritiek leidde tijdens het debat op 18 februari tot scherpe vragen van de Kamerleden die ter plaatse niet konden worden beantwoord. Daarop beloofde de minister een brief waarin ze op de vragen zou ingaan, na ontvangst zal het debat worden voortgezet.
Haar brief, op 14 maart verstuurd, laat zien dat de ambtenaren van I&M hun leven nog niet hebben gebeterd. Op belangrijke punten geven zij onware, half ware en tendentieuze informatie. De brief houdt de Kamer immers nog steeds voor dat Lden een Europese maat voor windturbinegeluid is die door de WHO is aanbevolen, dat de norm van 2011 overeenkomt met de oude normen voor windturbinegeluid en met die voor verkeer, dat onze norm niet afwijkt van de andere Europese normen. Over slaapverstoring en gezondheidsrisico’s geen woord.
Wij hebben ons commentaar op de brief van de minister naar de Kamer gestuurd, en hebben goede hoop dat de Kamer zich de kritiek op het kennisbericht ter harte neemt en zich niet weer zoals in 2009 en 2010 zal laten misleiden. Het VAO (Voortgezet Algemeen Overleg) staat voorlopig voor de eerste week van april op de agenda.