LJN: AR8006, Raad van State, zaaknummer 200402985/1,

uitspraak: 22-12-2004

Lelystad 

 

Samenvatting  

B&W van de gemeente Lelystad hebben in 2002 vrijstelling ex art.19 WRO en een bouwvergunning verleend voor het oprichten van 3 windturbines. Deze windturbines komen in aansluiting op 7 bestaande windturbines in lijnopstelling.

Tegen dit besluit hebben [appellanten] bezwaar gemaakt. Bezwaar én beroep bij de rechtbank zijn ongegrond verklaard. 6 [Appellanten] hebben hoger beroep ingesteld bij de RvS.

 

[Appellanten] brengen het volgende in stelling:

         Er is geen berekening van de technische afstanden;

         Er hadden 10 windturbines tegelijkertijd moeten worden opgericht;

         Er is een nieuwe lijnopstelling, omdat de 3 windturbines onder een hoek van 2 graden worden opgesteld t.o.v. de 7 bestaande.

De RvS is van oordeel dat de afstanden t.o.v de bestaande windturbines en ook de onderlinge afstanden van de 3 nieuwe windturbines genoegzaam in de aanvraag zijn vastgelegd.

Ingevolge het provinciaal beleid is ter plaatse een lijnopstelling van minimaal 6 en maximaal 10 windturbines toegestaan. Daaruit kan niet worden afgeleid dat 10 windturbines tegelijkertijd dienen te worden opgesteld, oordeelt de RvS.

Wat de hoek van 2 graden betreft, is de RvS van oordeel dat het slechts gaat om een verwaarloosbaar kleine afwijking. 

Verder hebben de 6 [Appellanten] nog aangevoerd dat zij planschade verwachten door productieverlies van hun bestaande windturbines. De RvS verwijst appellanten daarvoor naar de gemeenteraad voor een verzoek om vergoeding van planschade ex art.49 WRO.

 

Het hoger beroep van de 6 [Appellanten] is ongegrond.

Voor de volledige tekst van de uitspraak: http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/zoeken.asp

Type dan bij het vakje LJN in: AR8006 

 

Roeland van Rooij, d.d. 26-07-2005