LJN: AF1167, Raad van State, zaaknummer 200201178/1, uitspraak: 27-11-2002

Wieringermeer

 

Samenvatting 

B&W van de gemeente Wieringermeer hebben in 1995 aan vergunninghouder een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windturbine. Aan de vergunning hebben B&W een voorschrift verbonden ter voorkoming dan wel beperking van geluidhinder.

Omdat dit voorschrift niet werd nageleefd, hebben B&W besloten tot bestuursdwang.

Vervolgens is de windturbine aangepast, waarop B&W het besluit tot toepassing van bestuursdwang hebben ingetrokken.

[Appellant] gaat in bezwaar bij de gemeentelijke Commissie voor Bezwaarschriften en vervolgens  in beroep bij de RvS.

 

Hij stelt onder meer:

         De overwegingen van de Commissie voor Bezwaarschriften zijn dermate vaag en beknopt, dat deze niet kunnen dienen ter motivering van de beslissing op zijn bezwaarschrift;

         De in de vergunning toegelaten grenswaarde wordt overschreden;

         In de vergunning is niet aangegeven of de windturbine een geluidkarakter heeft, waarin geen impulsgeluiden herkenbaar zijn. Als de windturbine impulsgeluiden produceert, moeten de geluidswaarden met 5 dB(A) worden verhoogd.

 

De RvS is van oordeel dat de overwegingen van de Commissie van Bezwaarschriften weliswaar summier zijn, doch niet zodanig dat in redelijkheid niet kan worden gezegd dat deze geen genoegzame motivering inhouden.

De RvS overweegt dat de vergunning ziet op de aangevraagde aktiviteiten en de daarbij optredende geluidbelasting en naar zijn aard geen normen kan bevatten waaraan de aanvrager zonder meer gebonden is.

De RvS oordeelt dat uit waarnemingen ter plaatse is gebleken  dat bij het in werking zijn van de windturbine geen impulsgeluiden herkenbaar zijn. Op de gemeten waarden dient dan ook geen toeslag te worden opgeteld.

Het beroep is ongegrond.

 

Voor de volledige tekst van de uitspraak:  http://zoeken.rechtspraak.nl

Type dan bij vakje LJN in: AF1167

 

Roeland van Rooij, d.d. 04-08-2005