Raad van State, zaaknummer 200504067/1, uitspraak 08-02-2006

Boazum (gemeente Littenseradiel)

 

Samenvatting

In deze casus gaat het niet om het oprichten van een windturbine, maar om verlaging van de ashoogte van een bestaande windturbine.

 

B&W van de gemeente Littenseradiel hebben geconstateerd dat de eigenaren van een windturbine te Boazum deze hebben gerealiseerd met een ashoogte van circa 45,6 meter, terwijl een bouwvergunning tot een ashoogte van 40 meter is verleend. B&W gelasten een van de eigenaren de ashoogte van de windturbine aan te passen aan de vergunde ashoogte, onder oplegging van een last onder dwangsom. De eigenaren komen daartegen in bezwaar bij B&W, welk bezwaar ongegrond wordt verklaard.

De eigenaren gaan in beroep bij de voorzieningenrechter, die hun in het gelijk stelt.

 

B&W gaan tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter in beroep bij de Raad van State. B&W krijgen nu het recht aan hun zijde, want, zo stelt de RvS: ’B&W hebben terecht in aanmerking genomen dat zij windturbines met een hoogte van 45 meter uit planologisch oogpunt niet aanvaardbaar achten’. Ook kan het overschrijden met ruim 5 meter van de vergunde bouwhoogte niet als een geringe afwijking van de bouwvergunning worden aangemerkt.

 

Het hoger beroep van B&W is gegrond.

 

Roeland van Rooij, 08-02-2006