Rechterlijke uitspraken windturbines

 

 

LJN: BA7874

Rechtbank Assen, zaaknummer 06/1203 WW44

Datum uitspraak: 22-06-2007

 

De zaak gaat over de vraag hoe de statuten van een Stichting moeten worden uitgelegd.

Dat is van belang voor de vraag of de Stichting wel of niet ontvankelijk is.

 

Samenvatting

 

B&W van de gemeente Meppel hebben bouwvergunning verleend voor het vernieuwen van een windturbine. Daartegen heeft de Stichting bezwaar ingediend, onder meer op grond van de meerdere aantasting van het landschap t.o.v. de oude windturbine.

Het bezwaar van de stichting wordt door B&W – na advies van de bezwarencommissie – niet-ontvankelijk verklaard, gelet op de doelomschrijving in de statuten van de Stichting.

De Stichting gaat in beroep bij de rechtbank.

De rechtbank is van oordeel dat B&W een te beperkte uitleg hebben gegeven aan de doelomschrijving van de statuten en verklaart de stichting alsnog ontvankelijk.

B&W moeten opnieuw beslissen op het bezwaarschrift.

Meer inhoudelijk gaat het om de vraag of in casu sprake is van een windturbine die het landschap meer aantast dan de voorganger.

Op dit inhoudelijke aspect wordt in onderstaand commentaar ingegaan.

 

Voor de volledige uitspraak: www.rechtspraak.nl

Type dan bij vakje LJN in: BA7603

 

Commentaar

 

De vraag waarvoor de rechter zich gesteld ziet, is of de nieuwe windturbine het landschap meer aantast dan de voorganger op dezelfde locatie.

De voorganger had een ashoogte van 53 meter en een rotordiameter 44 meter; de nieuwe windturbine heeft een ashoogte van 50 meter en een rotordiameter van 48 meter.

B&W zijn van mening dat de ashoogte het bepalend criterium is voor wat betreft de  verschijningsvorm (en die is minder in de nieuwe situatie). De stichting daarentegen is de mening toegedaan dat het rotordraaivlak het bepalend criterium is voor het bepalen van de mate van aantasting van het landschap (en die is meer in de nieuwe situatie).

 

De rechter stelt in de eerste plaats dat voor de beoordeling van de vraag of sprake is van vermeerdering van de aantasting van het landschap, niet uitsluitend de ashoogte van belang is, maar dat alle voor de ruimtelijke uitstraling van belang zijnde factoren dienen te worden meegewogen. In casu ook de tiphoogte en het rotordraaivlak.

Qua tiphoogte is de nieuwe windturbine 1 meter lager dan de oude, een verlaging van 1,5%. Deze verlaging acht de rechter dermate miniem dat daarvan geen wezenlijk effect uitgaat op de omgeving.

Anders is het met het rotordraaivlak. Het rotordraaivlak van de nieuwe windturbine is, naar de rechter stelt, 10 % meer dan de oude.

Op de afstand van 350 à 400 meter tot de gemeentegrens acht de rechter deze vermeerdering met het blote oog waarneembaar. En deze vermeerdering leidt tot extra aantasting van het landschap.

[Voor de cijferaars zal duidelijk zijn dat de rechter de toename van het rotordraaivlak niet correct berekent. Bij de gegeven rotordiameters is de toename 19 %. Maar dit doet uiteraard niet af aan de conclusie van de rechter]

 

Woerden, 7 juli 2007

Roeland van Rooij