LJN: BH4011, Raad van State, zaaknummer 200709030/1, uitspraak dd. 25-02-2009

 

Geen dwingende redenen van groot openbaar belang voor 17 windturbines in de Emmapolder

 

Samenvatting

De minister van LNV heeft op 30-03-2007 aan Windpark Westereems BV geweigerd vergunning te verlenen voor de oprichting en het gebruik van 17 windturbines in de Emmapolder, gemeente Eemsmond.

 

Na bezwaar van Westereems heeft de minister de gevraagde vergunning alsnog verleend bij besluit van 12-11-2007.

 

Westereems en de Stichting Windhoek stellen daarop beroep in bij de RvS.

De uitspraak van de RvS gaat in essentie over de aantasting van de aangrenzende Waddenzee door de 17 windturbines.

 

De Waddenzee is een Natura 2000-gebied met als bijzonderheid dat ook rekening moet worden gehouden met het natuurschoon van de Waddenzee; dit alles in het kader van de Natuurbeschermingswet.. Het zicht vanuit een deel van de Waddenzee op de turbines betekent een significante aantasting van het natuurschoon, in dit geval de open- en weidsheid van de Waddenzee. Zo’n significante aantasting is alleen gerechtvaardigd als er geen alternatieven zijn voor de locatie van de windturbines. En als die alternatieven er niet zijn, dan is de significante aantasting alleen gerechtvaardigd bij dwingende redenen van groot openbaar belang.

 

Op deze laatste twee aspecten strandt de zaak.

De RvS is van oordeel dat onvoldoende is gezocht naar alternatieven. De minister heeft zich beperkt tot het zoeken naar alternatieven die binnen 3,5 jaar gerealiseerd konden worden; binnen die tijdsperiode achtte de minister realisering van windturbines op nieuwe locaties niet mogelijk vanwege de lange duur van procedures. Maar de RvS is van oordeel dat ook gezocht moet worden naar alternatieve locaties voor windturbines die op de middellange termijn gerealiseerd kunnen worden.

 

Wat betreft de aangevoerde dwingende redenen van groot openbaar belang is de RvS van oordeel dat niet overtuigend is aangetoond dat het plaatsen van de 17 windturbines in de Emmapolder moet worden aangemerkt als een project omwille van dwingende redenen van groot openbaar belang. Hierbij wreekt zich ook het ontbreken van een toereikend onderzoek naar mogelijke alternatieven.

Het beroep van de Stichting Windhoek is gegrond.

De vergunningverlening door de minister dient te worden vernietigd.

 

Voor de volledige tekst, zie www.zoeken.rechtspraak.nl

Type dan in: BH4011

 

Woerden, 26-02-2009

Roeland van Rooij