Tijdens de behandeling vandaag van de voortgang van de SDE-regelingen voor duurzame energie in de Tweede Kamer doemde een derde probleem op voor windenergie op land. Door de problemen met het lokale draagvlak en een ondeugdelijke SDE-regeling gaat de ontwikkeling nu zo langzaam dat kamerleden sterk gaan twijfelen aan de haalbaarheid van de doelstelling van vermogensverdubbeling. Die twijfels zijn nu al zo groot dat sommigen suggereren om delen van het budget maar naar een andere categorie over te hevelen. Woordvoerder Jan ten Hopen van het CDA, de opvolger van Jos Hessels, was het felst daarin en stelde voor om het resterende budget voor wind op land maar over te hevelen naar zonne-energie. Het liefst al na de zomer
Hij werd weliswaar terecht gewezen door Paulus Jansen (SP) die opmerkte dat dan de duurzame doelstellingen heel erg zeker niet gehaald gaan worden omdat dat per kWh veel duurder is. Maar ook hij ("dramatisch slecht SDE-resultaat") stelde voor om geld bij wind op land weg te halen, ditmaal ten gunste van wind op zee. Hij had goed geluisterd naar de tegenstanders van windenergie en is van mening dat het gedoe met het vergunningentraject en de weerstand op landlocaties ook tot hoge kosten leidt. "Dan kunnen we net zo goed op zee meer doen, daar is wel breed draagvlak voor", was zijn stelling. Voor landlocaties bepleitte hij helderder regelgeving en betere wettelijke bescherming voor omwonenden.
Ten Hopen drong tot drie maal toe bij collega’s aan om hem te volgen in het schuiven van geld van wind op land naar andere categorieën. Voor Samsom (PvdA) was dat nog veel te vroeg maar toch reageerde hij dat voor hem "alles bespreekbaar is als de doelstellingen maar gehaald worden". Alleen Kees Vendrik (Groen Links) reageerde uiterst fel en zei dat windenergie op land met het minste geld verreweg het meest kan bijdragen aan de duurzame doelstellingen. Hij drong aan op het oplossen van de problemen en wil wind op land zo snel mogelijk vlot trekken. Hij pleitte voor garantstellingen bij de financiering, een feed-in tarief en een "rapid reaction force" voor projectondersteuning. Minster van der Hoeven kon hem met dat laatste direct bedienen met de al geformeerde "windteams".
De verwachtingen van de kamerleden voor wind op land werden er niet beter op toen men zich realiseerde dat het resultaat van 2009 (geld gereserveerd voor 830 MW) voor 70% (580 van de 830 MW) afhankelijk is van het afgeven van vergunningen voor twee grote projecten (Noordoostpolder en Zuidlob Zeewolde). Het NOP_project zal er zeker niet bijhoren zo werd meegedeeld bij een presentatie van het dijkenplan in Lelystad. Volgend jaar subsidie aanvragen en 2012-2013 bouwen, is het schema nu.
Van der Hoeven moest de projectontwikkelaars op zee teleurstellen. Er leefde enige tijd hoop dat bovenop de 450 MW van de "tweede ronde" er extra geld zou komen voor nog eens 450 MW maar dat gaat niet gebeuren. "Na de 450 MW in deze kabinetsperiode gaan we in een volgende periode verder met het reserveren van geld voor wind op zee", was de nogal terloopse mededeling. Van der Hoeven kondigde verder nog aan dat de"winterslaap" van de SDE-aanvraagperiode (nu 5 maand) in 2010 verkort gaat worden naar 2 maanden met de opening op 1 januari. De Kamer moet dan voor de Kerst van dit jaar praten over de voorgenomen wijzigingen.
Bron: Wind Service Holland, 3 maart 2009